Bij zowel kleuters en kinderen als ook bij volwassenen en ouderen
kunnen taalproblemen voorkomen.
Een normale taalontwikkeling verloopt in stapjes.
Eerst moet je de taal, de woorden en zinnen leren begrijpen (= taalbegrip).
Lichaamstaal en een goed gehoor spelen hierbij een belangrijke rol.
Pas daarna zal je die taal ook zelf kunnen hanteren.
Aanvankelijk zijn het slechts woorden die we gebruiken om iets duidelijk te maken.
Wat later vormen we korte zinnetjes. Deze worden steeds langer en complexer.
Ook leren we om de zinnen en woorden aan elkaar aan te passen: te verbuigen en te vervoegen. Zo is het gebruik van de juiste lidwoorden, voorzetsels en voornaamwoorden en het omzetten van de ik vorm naar de hij/zij vorm, van enkelvoud naar meervoud, van tegenwoordige tijd naar verleden tijd een hele klus. Maar stilaan verbetert het taalgevoel.
Bij een normale taalontwikkeling is niet alleen het verbreden van woordenschat, het toepassen van de juiste zinsbouw en morfologie van belang. Ook deze taal op een gepaste manier gebruiken tijdens sociale interacties is belangrijk om tot een goede communicatie te komen.
In veel gevallen gaan deze problemen gepaard met spraakmoeilijkheden. Ook daar wordt dan uiteraard aan gewerkt .
Kinderen met een al dan niet neurologische ontwikkelingsstoornis zoals bv. nld, autisme,.. kampen ook vaak met deze problemen en kunnen natuurlijk ook voor logopedie in aanmerking komen.
Ook dan wordt aan de hand van een grondig gestandaardiseerd onderzoek een therapieplan opgesteld. En volgt er een behandeling op maat.